Herinnering
Naam: Johanna Petronella Gijsbartha (Annie) Kelderman
Geboren: 22 augustus 1935
Woonplaats: Arnhem
Evacueert met: vader Willem Kelderman, moeder Johanna Petronella van Pommeren, broers Hans en Ben
Route: Wenum-Wiesel
‘We vertrokken met vijf en kwamen met zes terug’
Het gezin Kelderman heeft de hele evacuatietijd in dezelfde boerderij in Wenum doorgebracht. “Misschien omdat mijn moeder zwanger was. Ze was wel het type ernaar om dat in te zetten,” vertelt Annie (1935). “Mijn zusje Wil is 21 mei 1945 geboren.”
Drie kinderen hadden Willem en Johanna Kelderman in 1944: Hans, Ben en Annie. Ze woonden aan de Klingelbeekseweg in Arnhem. Tijdens de bombardementen en beschietingen van de Slag om Arnhem schuilden ze in ringovens aan de Rijn. Ze konden er via een steegje in een paar minuten naartoe lopen. Annie: “De ringovens hadden muren van ruim twee meter dik. Mijn ouders waren onrustig, probeerden van alles. De buren konden in een kelder, maar wij hadden slechts een kleine ruimte onder de trap.”
Ze moesten weg, maar zaten tussen de vechtende partijen in. “We zaten als het ware gevangen. Aan de ene kant van de weg de Engelsen, aan de andere de Duitsers. Ze schoten over en weer, op straat lagen dode soldaten.”
De naaimachine en andere spullen hadden ze al onder de vloer verstopt. Ze waren klaar voor vertrek. Met z’n vijven liepen ze in één dag naar Apeldoorn. Met de fiets aan de hand. Een tocht van bijna dertig kilometer. “Je dacht er niet over na, moest het gewoon doen.”
In Apeldoorn meldden ze zich bij de Koning Willem III-Kazerne, in de hoop daar te kunnen overnachten. “Maar we moesten verder. Mijn moeder was toen al zwanger. Ik vermoed dat ze daar iets over gezegd heeft. Ze was er bijdehand genoeg voor.”

‘We liepen in één dag naar Apeldoorn, een tocht van dertig kilometer. Je dacht er niet over na, moest het gewoon doen’

Overdag in het bakhuis
Misschien was het dan ook daarom, dat ze vlakbij onderdak kregen: bij de familie Van Essen in Wenum, net achter Het Loo. Annie: “Volgens mij waren ze al op leeftijd. De varkensstal en de koeienstal stonden leeg. We sliepen eerst in het varkenshok, dat aan het huis vastzat. Het was keurig schoongemaakt, er lag stro op de vloer. Later, toen het ‘s winters koud werd, sliepen we op zolder. Lekker warm. Overdag zaten we in het bakhuis, daar aten we ook. Ik herinner me nog melkpoeder, dat ik helemaal niet lekker vond.” Bij de boer en zijn vrouw in huis kwamen ze verder niet. Die wilden het huis schoon houden.
In Apeldoorn werden mannen opgepakt voor de Arbeitseinsatz. “Mijn oudste broer had al de leeftijd om tewerkgesteld te worden. Mijn moeder was daar bang voor. Dus had ze zijn broek ingekort, zodat hij met zijn korte broek jonger leek. En als er vreemden kwamen, moest hij altijd op een krukje zitten. Dan leek hij kleiner.”
Executie bij Woeste Hoeve
Op een dag stond Willem Kelderman met andere mannen op de Markt, en werd hij eruit gepikt door de Duitse bezetter. “De Duitsers hadden spoormensen nodig voor vervoer van goederen en oorlogsmaterieel. Mijn vader was rangeerder.”
Op 8 maart ging haar vader met de fiets naar Arnhem. Maar bij Woeste Hoeve mocht hij van de Duitsers niet verder. “Hij heeft ergens aangebeld en gewacht.” Daardoor was Annie’s vader een van de gedwongen getuigen van het executeren van 117 mensen door Duitse militairen. Een wraakactie voor een aanslag van het verzet op Duitse officieren.
Dat Apeldoorn op 17 april werd bevrijd, heeft Annie nauwelijks meegekregen. “We zaten erg achteraf. Ik heb alleen kaalgeschoren meisjes en vrouwen gezien. Er werd gezegd dat ze het met de Duitsers aangelegd hadden.”
Terugkeer
Annie’s zusje Wil werd geboren in Apeldoorn. Daarna, rond juni 1945, keerde het gezin terug naar Arnhem. Annie: “We zijn met vijf vertrokken en met zes teruggekomen.” Van de inboedel was niet veel meer over. “Er was een granaat door het huis gegaan; ramen zaten er niet meer in. We hadden geen meubels meer, geen bedden. Er hadden mensen van de Todt, een Duitse bouwmaatschappij, in gezeten. Mijn moeder had bij de Hulpactie Roode Kruis, de HARK, een ledikantje aangevraagd voor mijn zusje. Dat werd bij de buurvrouw afgeleverd, die het zelf hield.”
Annie weet weinig over de evacuatie en had haar ouders graag meer gevraagd. Annie: “Maar toen was de gedachte: je laat het achter je. Ik heb mijn kinderen ook niets over de oorlog verteld.”