Airborne Museum Hartenstein Menu

Anny Freriks

Herinnering

Ik kom terug  »  

Anny Freriks

Naam: Johanna Josepha (Anny) Freriks
Geboren: 22 maart 1937
Woonplaats: Arnhem
Evacueert met: vader Theodorus Marie Freriks, moeder Maria Susanna Derksen en twee zussen Ida en Mies
Route: Velp, Dieren, Klarenbeek

‘Ons gastgezin dacht dat ‘t voor even zou zijn, toen werd het gedogen’

Het verblijf in Klarenbeek na de evacuatie was voor Anny Wijnhoud-Freriks niet prettig. Bij het laatste opvanggezin werden ze gedoogd. Anny (1937) voelde zich niet thuis. “De sfeer was niet gezellig: zij zaten in de woonkeuken, wij elders. Ik had ook niets: geen vriendinnen, geen speelgoed, geen boeken.”

Het gezin verliet Arnhem op 25 september. Eerst gingen ze naar Klooster Larenstein, in Velp, waar een oudere broer woonde die priester was. “We liepen met een kruiwagen waarop een matras lag. Halverwege ging ik huilend op de stoep zitten. Mijn poes, Loertje Dominicus Katertje Koertje, was thuis achtergebleven. Mijn moeder zei: ‘We gaan maar voor twee weken. Die tijd redt hij het wel met muizenvangen’. Maar toen we in 1945 terugkwamen, was hij er niet meer.”

In Larenstein sliepen ze op de gang. Met de bakkersfamilie Hagdorn, bekend van de Arnhemse meisjes, en een oom en tante met twee dochters. “Het was gezellig, met meer kinderen. Maar veilig was het niet, want er kwamen steeds V-1’s over. Eentje is vlakbij neergestort. Daardoor sprong een ruit van het gebouw, boven een pan soep. De splinters zaten in het eten.”

Vanwege het gevaar gingen ze naar Dieren. “Mijn broer liep mee, in priestergewaad. In Dieren hebben we bij een boer geslapen. De volgende ochtend kregen we havermoutpap met volle melk, zo van de koe. Heerlijk!”

Manufacturenzaak
Ze gingen weer verder, nu naar Klarenbeek. “Daar trokken we in bij familie Smeltink aan de Broekstraat 35, een vrijstaand huis. Aan de voorkant was een manufacturenzaak; hij was kleermaker. Dat gezin had vijf of zes kinderen. Een van hen was een gehandicapt jongetje, dat de hele dag in een houten kist zat. Ik vond dat zielig.”

Anny’s ouders kregen twee zijkamers. “Mijn zus en ik sliepen op zolder in de open ruimte, met alleen een potkacheltje. Mijn zus Ida raakte bevriend met het buurmeisje, van de familie Scheerder. Omdat het bij ons zó koud was, mochten we wel daar komen. Het was ons laatste evacuatieadres.”

Anny’s vader moest zich melden in Apeldoorn voor de Arbeitseinsatz. “Het verhaal gaat dat hij samen met Louis Frequin, in een rijtuigje daarheen ging. Mijn vader liep krom om maar niet naar Duitsland te worden gestuurd.”

‘Op weg naar Velp ben ik huilend op de stoep gaan zitten. Ons katertje was thuis achtergebleven’

Gemorste melk
In juni keerde het gezin terug. “Met paard en wagen. Daarachter hing een emmer met melk. Daar is veel van verloren gegaan toen we een schommelende Baileybrug op reden. Hoe ons huis eruitzag, was ik vergeten. Toen we van de Schelmseweg afkwamen, dacht ik bij de Beukenstraat al dat we er waren.”

Het huis was nog heel, maar de ramen waren kapot. Het was vies en de linnenkast was leeg. “Dat kwam niet alleen door plunderende Duitsers. Als je door de wijk liep, zag je soms je eigen kleedje bij een ander aan de waslijn zag hangen. Bij het depot van de Hulpactie Roode Kruis heeft mijn moeder uren in de rij gestaan. Ze kwam terug met een bruin suikerpotje. Dat heb ik nog steeds.”

Anny ging kort in Klarenbeek naar school. Het was geen succes. “In Arnhem had ik twee weken in de tweede klas gezeten, hier kwam ik in de derde klas. Veel lesstof had ik nog niet gehad. Ik werd gepest, omdat we uit de stad kwamen. Volgens de kinderen was de evacuatie onze eigen schuld.”

Gat in de familiegeschiedenis
Tien jaar geleden is Anny met haar moeder teruggegaan naar het laatste opvangadres. “We stopten voor de deur, een man stapte naar buiten. Hij was de zoon des huizes, hij woonde daar alleen en nodigde ons uit. Veel was er niet veranderd.”

Wat ze deden, toen ze daar verbleven, ze weet niet. “Ik wou dat ik dat mijn ouders gevraagd had. Nu is die periode uit de familiegeschiedenis een zwart gat. Ik ben de jongste, kan het bij niemand meer navragen. Mijn drie kinderen vragen ook niets. Daarom heb ik mijn levensboek geschreven, zodat ze later – als ze er behoefte aan hebben – dat soort dingen kunnen opzoeken.”

Ik kom terug

Bekijk alle
evacuatie verhalen

Bekijk verhalen