Airborne Museum Hartenstein Menu

Chris Tesink

Herinnering

Ik kom terug  »  

Chris Tesink

Naam: Christiaan (Chris) Tesink
Geboren: 18 juli 1894
Woonplaats: Oosterbeek
Evacueert met: zijn vrouw Alberdine Nijhof,
zoon Jan Tesink, neef Willem Nijhof en buren
Route: Loenen, Slochteren

 

‘Mijn opa mocht van zijn schoonzoon nog niet eens een boek pakken uit de kast’

Haar ouders spraken weinig over de oorlog, maar Alberdine Tesink vond brieven van haar opa Christiaan Tesink aan zijn broer in Zutphen. Ze heeft haar opa niet gekend, maar vindt het belangrijk het verhaal van haar opa én haar vader Jan (1927) vast te leggen.

Feestende mensen vulden de straten van Oosterbeek op 17 september 1944. In korte tijd veranderde de feestvreugde in angst. Iedereen vluchtte de kelders in. Er werd gevochten. De Britten, die Arnhem probeerden te bereiken, werden verslagen. “Mijn vader Jan vertelde hoe angstig hij was die dagen.”

Chris, zijn vrouw Alberdine en hun zoon Jan woonden aan de Wilhelminastraat 6 in Oosterbeek, met neef Willem Nijhof. Omdat de gevechten steeds heviger werden, besloten ze te vertrekken, samen met de buren. Dat was nog vóór het evacuatiebevel van de Duitsers. De eerste twee nachten brachten ze door bij een klant in Mariëndaal, daarna trokken zij door naar Loenen. Alberdine: “Ze hadden niks. ‘Breng ons wat, een deken, kussensloop en een paar oude sokken, mogelijk ook bonen en meel of zoiets’, schreef Chris op 23 september aan zijn broer in Zutphen.”

Loenen
Het gezin werd niet hartelijk ontvangen in Loenen. Ze wilden dan ook graag naar een andere plek. Wilhelmina, de 21-jarige dochter van Chris woonde in Slochteren. Daar zouden ze naartoe gaan, maar zo ver was het nog niet. Op 16 oktober schrijft Chris: “Het is hier erg rustig, wij doen niets. Gisteren flinke wandeling gemaakt. Vannacht was hier luchtdoelgeschut in de buurt, ik schrok me dood. Zes schoten en toen was het weer voorbij. Wat het worden zal, weten wij niet. Als jullie wat nieuws weten, schrijf dat dan. Voorlopig zal ik alle maandagen schrijven. Als ik wegga, zal ik dadelijk schrijven.”

Bijna een maand ging voorbij. Chris, ver weg van zijn huis en bedrijf Electo-Technish Bureau Tesink, maakte zich zorgen over de situatie in Oosterbeek. Dan schrijft hij op 12 november aan zijn broer of hij, mochten ze in Zutphen eerder bevrijd worden, naar Oosterbeek wil afreizen. “Wil je redden van het huis wat er te redden valt? Zo mogelijk alles in het kantoor of de vliering stoppen. Belangrijk! Boeken meenemen, deze zijn in de kelder. Mocht er iemand wonen, sluit dan goed het kantoor af.”

‘Mijn opa Chris voelde zich nutteloos in Slochteren. Mijn vader verveelde zich. Ze zaten toch op elkaars lip, konden nergens heen.’

Slapen in het hooi

Uiteindelijk vertrokken ze naar Slochteren, acht dagen reizen. Eén nacht verbleven ze in Epe, twee nachten sliepen ze in Heerde in het hooi. Chris beschrijft in een brief het vervolg van de reis: “In de ochtend om 5:00 uur zijn we met een autotrailer naar de stad Groningen gegaan en ’s avonds om 17:00 uur kwamen we aan bij Willemien.”

Het was lastig samenwonen. Alberdine: “Ze moesten op eieren lopen. De man van Willemien was niet zo makkelijk. Van mijn vader ving ik eens een verhaal op, dat opa nog niet eens een boek mocht pakken uit de kast.”

De dagen waren lang en saai. Voor de technische Chris was het zwaar om niks te doen. Hij voelde zich nutteloos. Op 12 november 1944 schreef hij: “Alle mannen van zeventien tot zestig moeten hier graven. Jan en ik hebben ons niet laten inschrijven. Wij zijn gedwongen om thuis te blijven. Houthakken en zagen mag ook al niet meer.”

Alles weg

In januari 1945 werd het huis waar ze verbleven getroffen een brandbom. Alleen wat aardappels hebben ze uit de kelder kunnen redden. De weinige spullen die ze hadden: allemaal verloren.

Ze werden elders in Slochteren ondergebracht, waarschijnlijk bij een kennis van de schoonzoon van Chris. Maar hier werd de situatie onhoudbaar: “Ze zaten toch op elkaars lip, konden nergens heen. Mijn vader verveelde zich.” Oosterbeek was op 5 mei nog niet vrijgegeven, maar Chris en Jan kregen een officieel stempel en een doorlopende retourkaart van de gemeente Renkum. “Chris was elektricien, dus na de oorlog was hij hard nodig.”

Huis zonder deuren
Eenmaal terug in de Wilhelminastraat was het huis van de buren verwoest. Hun eigen huis was enorm beschadigd. Alberdine: “De deuren waren weg. Die waren tijdens de slag gebruikt voor de loopgraven. Later zijn ze verzameld en konden mensen in de omgeving deuren ophalen bij de Oude Herbergh. Ze bouwden het huis geleidelijk weer op. En het bedrijf werd nieuw leven ingeblazen.”

Toch waren de angstige momenten niet voorbij, blijkt uit een brief van 12 augustus:  “Er waren hier vandaag hele hevige ontploffingen. Zeven mensen verongelukt, zes waarvan niets terug te vinden is.” Overal lagen nog granaten die op scherp stonden.

De familie Tesink praatte niet of nauwelijks over de Slag om Arnhem. Herdenkingen werden niet standaard bezocht. Jan trouwde met Geertje Knapper. Zij had een tijdens de oorlog een traumatische ervaring. “Haar moeder Geertruida is in 1945 in Groningen doodgeschoten door een verdwaalde, Engelse kogel uit een jachtvliegtuig. Zij was in de tuin, en viel neer.” Alberdine vermoedt dat het haar moeder door dat verlies moeilijk viel om te praten over de oorlog.

Ik kom terug

Bekijk alle
evacuatie verhalen

Bekijk verhalen