Herinnering
Naam: Geurt & Joop Wijers
Geboren: 28 januari 1924 & 01 februari 1927
Woonplaats: Arnhem
Evacueert met: elkaar
Route: Nederlands Openluchtmuseum Arnhem 5 km
Geurt en Joop boeren na de evacuatie door in het Openluchtmuseum
Geurt (1924) en Joop (1927) Wijers waren niet alleen broers en collega’s op de boerderij van hun ouders in Meinerswijk. Ze brachten ook samen de hongerwinter van ’44-’45 door in het Arnhemse Openluchtmuseum. Daar ging het leven voor de boerenzoons min of meer gewoon door. Maar wat kwam er van hun koeien terecht? Geurt’s zoon Erik (1959) vertelt.
Geurt was behalve boer ook een zorgvuldig administrateur. Op vergevorderde leeftijd schreef hij een gedetailleerd verslag over zijn belevenissen met zijn broer Joop, vlak na de Arnhemse evacuatie. Die aantekeningen zijn zoek. Zoon Erik vindt het heel erg, maar, zegt hij: “Ik ga alsnog proberen hun verhaal te vertellen. Dat was misschien niet spectaculair, maar voor onze familie toch best bijzonder.”
Erik Wijers is de derde generatie op de Hendrina Hoeve, een boerderij in Meinerswijk in Arnhem. Zijn opa en oma hadden een gemengd bedrijf met een stuk of twintig koeien, wat jongvee, varkens en kippen. Diens twee zoons Geurt en Joop – in 1944 waren ze twintig en zeventien jaar oud – werkten volwaardig mee op de boerderij.
Vanwege de evacuatie vertrokken hun ouders met alleen wat lakens en kleding eerst naar familie in Huissen. Daarna trokken ze door naar De Groenendaal, het gebied tussen Terlet en De Woeste Hoeve, tussen Arnhem en Apeldoorn. Geurt en Joop bleven in Meinerswijk achter om voor de dieren te zorgen. De Duitsers hadden inmiddels hun intrek genomen in de boerderij.
‘Er was een kleine veestapel waar de boerenzoons Geurt en Joop zich over ontfermden. Daardoor hebben zij in die hongerwinter behoorlijk wat voedsel binnen gekregen’
Onderdak in een museumboerderij
“Maar ook mijn vader en oom Joop konden daar niet blijven”, vertelt Erik. “Ze kwamen vlak over de Arnhemse stadsgrens terecht in het Openluchtmuseum. In 1944 telde het museum ongeveer 35 gebouwen: schuren, stallen en boerderijwoningen. Er waren tweehonderd aanmeldingen van evacués. Geurt en Joop namen met een ander gezin hun intrek in een boerderijwoning op het museumterrein. Er was een kleine veestapel waar de boerenzoons zich over ontfermden. Daardoor hebben zij in die hongerwinter behoorlijk wat voedsel gehad: melk, boter, pap. Veel mensen in de omgeving van het museum hadden een moestuin, waar ze aardappels rooiden en weckpotten vol groente vandaan haalden.”
In december 1944 waren er nog ongeveer twintig mensen over op het museumterrein. Met een klein groepje en wat vee in de kleine woning hebben Geurt en Joop nauwelijks kou geleden. “En waarschijnlijk hoefden ze minder hard te werken dan thuis op de boerderij. Mijn opa had er behoorlijk de wind onder. Oom Joop is nog één keer terug geweest naar Meinerswijk, maar het vee was toen al verdronken, verdwaald of gestolen.”
Marshallhulp
Toen het gezin op 20 mei 1945 definitief terugkeerde naar de Hendrina Hoeve, bleek de boerderij van de buren volledig platgebombardeerd. Hun eigen woning had niet zoveel schade, maar binnen was niets van waarde over. Alles was vernield, opgestookt of had waterschade. Het grote puinruimen kon beginnen. Met een herbouwpremie kocht het boerengezin weer een paar koeien en varkens. Verder verbouwden ze aardappelen voor eigen consumptie en voederbieten voor het vee: “Het was lente, dus het gras begon vanzelf weer te groeien en de koeien gingen weer melk geven. De natuur trekt zich niets aan van oorlogsellende! Met steun van de Marshallhulp kon opa Wijers een trekker en wat machines aanschaffen. Langzaam maar zeker werd het weer een bloeiend bedrijf.”
Tijdens een reünie in 1984 ontvingen alle geëvacueerden levenslang gratis toegang voor het Openluchtmuseum. Maar Geurt en Joop keerden daar nog maar zelden terug. “Het was hard werken op de boerderij. Er was weinig tijd om bij de oorlogsjaren stil te staan. Pas in 1994 zijn mijn vader en oom Joop gestopt met de maatschap en heb ik de boerderij overgenomen.”
Wel weet Erik nog dat zijn moeder nooit sprak van voor of na de oorlog, maar van voor of na de evacuatie. “Die wintermaanden in ’44-’45 waren toch een soort waterscheiding in haar leven.”