Herinnering
Naam: Hein Muller
Geboren: 4 mei 1908
Woonplaats: Arnhem
Evacueert met: echtgenote Rebecca Gesina (Bekkie) Frank
Route: Velp
‘Een grote leegte’
Op 30 augustus 1942 dook het Joodse echtpaar Hein Muller (1908) en Bekkie Frank (1912) met hun dochter Anneke onder. Uiteindelijk komen ze, zonder Anne, terecht bij de familie van Albertus van Oene in Arnhem. Tijdens de Slag om Arnhem moeten ook zij evacueren. Hein heeft zijn herinneringen opgeschreven, zijn dochter Anne vult hem aan.
Hein, Bekkie en Anne doken tijdens de oorlog onder. Bij het eerste onderduikadres moesten Hein en Bekkie hun dochter achterlaten, waarna ze ondergebracht werd bij het verzet. In het dagboek schrijft Hein “hoe zwaar dit afscheid van Anneke ook viel, we mochten niet anders doen. Het was te gevaarlijk om met een klein kindje onder te duiken.”
Kogels in huis
Na verschillende adressen kwamen Hein en Bekkie terecht bij Albertus van Oene en zijn vrouw Petronella de Geest in Arnhem. Hier zaten ze wanneer er bezoek was muisstil op hun kamer. Toen de Slag om Arnhem begon werd ook het huis van de familie van Oene getroffen. De kogels vlogen door het huis en iedereen, waaronder Hein en Bekkie, moest het huis verlaten. Na 1 jaar en 11 maanden was het echtpaar voor het eerst weer buiten op straat. Net als veel andere Arnhemmers moesten zij op zoek naar een ander onderkomen. In de chaos raakten ze de familie van Oene kwijt, maar kwamen hen gelukkig op de Roosendaalsestraat weer tegen. Tussen het oorverdovende oorlogsgeweld gingen ze verder, over de Geitenkamp naar Velp.
Stil zijn
In de Reinaldstraat in Velp werden zij liefdevol ontvangen door Daniel Riggelink en zijn vrouw Maria Vleeming. Er was weinig plek en toen er nog meer mensen kwamen werd het, zoals Hein beschreef “een beetje hopeloos.” Na twee maanden vonden ze een nieuw onderkomen aan de Kerkallée bij meneer R. Derksen en zijn zoon.
Dat Hein en Bekkie Joods waren bracht hen en hun gastgezinnen in extra gevaar. Meneer Derksen vraagt hen om vertrekken. Hein: “Waarop wij antwoordden: ‘Dat is goed Derksen, maar als wij op straat lopen en opgepakt worden moet wij wel vertellen waar we vandaan komen en dan zal de Grüne Polizei ook wel spoedig bij u voor de deur staan’. Met zijn reactie ‘Je hebt geliek, doar heb ik niet annedacht, dus blief moar hier’, was het opgelost.”
Toen de geallieerden Velp bereikten werd er nog flink gevochten. Een granaatscherf blies een gat in het huis van Derksen, door de muur van de slaapkamer. Bekkie en Hein vertrokken naar buurman Harmen Jansen, maar moesten zich daar ook schuil houden in de kolenkelder. “In het huis was nog een vrouw, maar of zij te vertrouwen was, wisten we niet. We moesten geruisloos zijn, de hele dag.”

‘Jij bent de moeder, niemand anders had haar meegekregen.’
De bevrijding
Op 17 april 1945 werd Velp bevrijd. Hein: “Ik rende op onze bevrijders af, Engelse soldaten. Wat wij toen gevoeld hebben, kan ik nu niet meer onder woorden brengen. Het was iets eenmaligs geweldig.” Overal in Velp hingen oranje vlaggen. “We liepen gearmd met Derksen en dansten met de soldaten-bevrijders in de Vereniging.”
Hein en Bekkie kregen een voorlopige woonruimte toegewezen, maar wilden zo snel mogelijk terug naar hun huis in Arnhem. Toen ze terug mochten troffen ze hun huis onbeschadigd aan, maar wel bewoond door NSB’ers. Het bed was geverfd in de kleuren van de Duitse vlag. Anne herinnert zich nog dat haar vader zijn Davidster achter de hoedenplank had gelegd. “Deze lag er nog! Al die tijd is hij bewaard gebleven terwijl NSB’ers het huis bewoonden.” De NSB’ers vertrokken en Hein en Bekkie kregen hun huis terug.
Een traumatische zoektocht
Na de bevrijding zochten Hein en Bekkie naar hun dochter Anne. Ze hadden verschillende advertenties uitgezet, maar nog zonder succes. Na maanden zoeken kwamen ze uit bij een boerderij in Neerkant in Noord-Brabant. De vrouw die daar woonden keek goed naar Bekkie en zei uiteindelijk: “Jij bent de moeder, niemand anders had haar meegekregen.”
De traumatische tijd tijdens de Tweede Wereldoorlog is de familie nooit te boven gekomen. Veel familie van Hein en Bekkie heeft de oorlog niet overleefd. Anne schildert haar verhaal: “ook nu gebeurt het nog, het is verschrikkelijk.”