Airborne Museum Hartenstein Menu

Jenny van Dinter

Herinnering

Ik kom terug  »  

Jenny van Dinter

Naam: Jenny van Dinter
Geboren: 19 april 1934
Woonplaats: Arnhem
Evacueert met: Moeder, 2 zusjes en later haar vader
Route: Eerbeek, Spakenburg, Apeldoorn 147 km

‘Het eerste echte eten voor mij was een hotdog’

Jenny van Dinter (1934) woonde vlakbij de Rijn toen de Slag om Arnhem begon. Een brand verwoestte het ouderlijk huis. Het gezin, vader, moeder en drie meisjes, vluchtte. Maanden van onzekerheid, honger en angst volgden. Jenny schreef haar verhaal op. En ze vertelt het nu opnieuw. “Zodat jullie begrijpen wat een oorlog kan betekenen voor alle mensen.”

“Een dag van verschrikking en van leed. Een dag die van angst ons bibberen deed.” Dat schreef Jenny’s moeder over 17 september 1944. Al snel werd het te gevaarlijk, zo vlakbij de Rijnbrug, en moest het gezin de kelder in. “Zonder onze vader, want hij was opgeroepen door de brandweer. Ik zou hem een hele lange tijd niet zien.”

Eten uit weckpotten
Jenny’s moeder had in de kelder zelf ingemaakte groente en fruit in weckpotten staan. Daardoor hadden ze gelukkig nog wat te eten. Maar het schieten hield maar aan en granaten vlogen over het huis. “Iedereen was in paniek, niemand durfde de kelder uit. We probeerden wat te slapen op drie houten planken en aten koude boontjes.”

Toen de derde dag aanbrak, stond het huis in brand. De deur was geblokkeerd met puin, ze zaten vast. “Mijn moeder schreeuwde heel hard, waarop twee Duitse soldaten ons via het rooster uit de kelder trokken. We schreeuwden het uit van de pijn en angst.” Rennend verlieten ze de brandende binnenstad. “Het Velperplein lag vol met dode en gewonde soldaten, we moesten er steeds omheen lopen.” Jenny zal deze beelden nooit vergeten, vertelt ze. “Ze blijven je je leven lang bij.”

‘Mijn vader had een leren broekriem. Daar sneed hij kleine stukjes van om op te kauwen zodat je mond vochtig bleef’

Spakenburg
Vader was nog steeds weg toen het gezin omstreeks 20 september Arnhem verliet met twee grote paarden en een bakwagen. “We vulden de bakwagen met van alles en nog wat. Na drie dagen kwamen we aan in Eerbeek.” De grootouders van Jenny zaten in Spakenburg en via een visboer is het gezin daar uiteindelijk ook terechtgekomen. 

“Magda, mijn zusje, was zwak en bleef bij mama, terwijl wij wat les kregen in een oud schoollokaal. We leefden van aardappels en vis en sliepen in de bijkeuken op twee bedden.” Jenny’s vader kwam terug, maar hij praatte niet. “Hij was ziek en zwak, sprak niet. Later hoorde we dat hij opgepakt was en in Amersfoort in een gevangenis had gezeten. Daar kreeg hij weinig te eten, hij werd ook veel gemarteld. Via hoge hekken is hij samen met een vriend ontsnapt.”

Sneeuw op te zuigen
De hongerwinter begon en het was zwaar. “Ergens in het dorp stond een keuken waar je wat soep van tulpenbollen kon krijgen. Het was te vies om te zien, maar toch stonden we allemaal in de rij om maar iets warm te krijgen. Soms met een sneetje brood erbij. Dan kon mijn moeder

nog zeggen: ‘Ik heb geen honger’, en deelde ze het sneetje in drie stukjes.” Door de kou bevroor alles en werd het nog moeilijker aan eten te komen.

“Er waren dagen dat we niet eens uit bed kwamen. We deden woordspelletjes om de tijd te doden. Mijn vader had een leren broekriem. Daar sneed hij kleine stukjes van om op te kauwen zodat je mond vochtig bleef. Ook haalden we sneeuw naar binnen om op te zuigen.” De oorlog was nabij, want de schoten waren dag en nacht te horen in Spakenburg. Maar de Amerikanen kwamen dichterbij.

Voettocht van 53 kilometer
Het gezin kreeg het bevel om naar de grote kelder te gaan, maar na een paar uur is Jenny’s vader eruit gegaan. “Het was zo volgepakt, dat we bang waren dat we er weer niet uit konden. Mijn ouders besloten weg te gaan uit Spakenburg. Wij waren niet zo sterk meer, Magda moest veel gedragen worden door mijn vader. Ik weet niet meer hoe ver we iedere dag liepen.”

Na 53 kilometer lopen kwamen ze vlak bij Apeldoorn aan in bevrijd gebied. “Ondanks dat we vies en zwak waren leefden we wat op. We waren bevrijd!” In juli 1945 kon het gezin weer terug naar Arnhem. “Hier kwam alle ellende weer terug. We sliepen niet meer, want we waren zo bang. We hadden geen huis meer en alle herinneringen waren weg. Ik wist niet waar mijn vriendinnetjes waren en of zij nog leefden.”

Thuis zonder huis
Er was niks meer over van het huis aan de Rijn. Via het Rode Kruis kregen ze een huis toegewezen. “Het was bijna leeg, omdat de Duitsers alles mee hadden genomen toen ze zich terugtrokken.” Bij een schoolgebouw werd kleding uitgedeeld. “Ik geloof dat ik niet eerder zo blij was om een jas en nieuwe schoenen te krijgen.” Ook werden de winkels weer gevuld door het Amerikaanse leger. “Het eerste echte eten voor mij was een hotdog.”

Langzamerhand krabbelde het gezin weer op. Maar de oorlog vergeten? Dat doe je eigenlijk nooit. “Ook al zijn we 77 jaar bevrijd, er zit nog veel in mijn geheugen.” Na de oorlog verzorgde Jenny het graf van een omgekomen Britse soldaat. “We namen contact op met zijn familie in Engeland. En ik stuurde een foto naar de weduwe die een dochter van drie jaar had. Na twee jaar kwam ze over om het graf te bezoeken en logeerde bij ons. Het begin van een vriendschap die vele jaren heeft bestaan.”

Ik kom terug

Bekijk alle
evacuatie verhalen

Bekijk verhalen