Airborne Museum Hartenstein Menu

Joop Klomp

Herinnering

Ik kom terug  »  

Joop Klomp

Naam: Johan (Joop) Klomp
Geboren: 5 januari 1936
Woonplaats: Bennekom
Evacueert met: vader Johan Klomp, moeder Petronella van de Brink en drie broers
Route: Ede

‘‘‘Verzetswerk heeft het leven van mijn broer verwoest’’’

Het verzetswerk van zijn broer Frits (1930) en de gevolgen daarvan op de rest van Frits’ leven hebben grote indruk gemaakt op Joop Klomp (1936). Zijn broer had zich aangesloten bij een verzetsgroep. “Wat ik ze nog altijd kwalijk neem. Daarvoor verrichtte hij handelingen en maakte hij dingen mee die niet bij een jongere passen.” Joop raakt geëmotioneerd: “Dat heeft zijn leven verwoest.”

Joop Klomp (1936) woonde met zijn vader, moeder en oudere broers Gerrit, Frits en Hennie aan de Edeseweg in Bennekom. Zijn vader Johan was kruidenier. Op 17 september 1944, toen de Operatie Market Garden begon, werd het nabijgelegen Ede gebombardeerd. De RAF-bommenwerpers moesten Duitse militaire doelen uitschakelen, als voorbereiding op de Britse luchtlandingen later die dag. Ede-Zuid, de spoorlijn naar Amersfoort en het oude centrum werden getroffen.

Het ‘eerste erge’ wat hij van de oorlog zag, waren gevangengenomen geallieerde soldaten. Joop beeldt uit hoe ze met de handen achter het hoofd liepen. “Die kwamen bij ons door de straat, bewaakt door gewapende Duitsers. We zwaaiden stiekem.”

Zijn vader wist dat een Duitse pantserbrigade die in de buurt aan het bijkomen was de geallieerden flink tegenspel had geboden. Misschien kwam de informatie van Frits, “die alles deed wat tegen de Duitsers gericht was.”

“Ik moest huilen omdat mijn boeken waren verbrand. Maar wat moet dat zwaar geweest zijn voor mijn ouders… Frits was kort daarvoor in het huis geweest: het lag vol bijbels.”

“Een zaterdag in oktober was onze laatste dag in Bennekom. In ons huis was een bedstee. Daar sliep ik met mijn broer Hennie. Daarin had mijn vader waardevolle spullen verstopt. De deur ging dicht, daarna behang erover en een kast ervoor. Er was niets van te zien.”

Zijn vader had een bakfiets georganiseerd voor twee keer een rit naar Ede. De ene keer met weckpotten, daarna met kleren en beddengoed. In Ede trokken ze in bij Barendina, een zus van zijn vader en haar man Henk Heij aan de Maanderweg.

Huis afgebrand
Sinterklaasavond 1944 kwam een bekende van Joops vader vertellen dat hun huis was afgebrand. “Ik moest huilen omdat mijn boeken waren verbrand. Maar wat moet dat zwaar geweest zijn voor mijn ouders… Frits was kort daarvoor in het huis geweest: het lag vol bijbels.”

Het huis was net een jaar hypotheekvrij. “Omdat mijn vader had geleend van een zwager met de belofte daarover te zwijgen omdat die zwarthandelaar was, kon hij na de oorlog bij de belastingdienst de herkomst van het bedrag niet verklaren. Toen werd mijn vader verdacht van zwarthandel.” 

De resten van het afgebrande huis van de familie Klomp. Foto: privéverzameling
Joops moeder Petronella Klomp, augustus 1944. Foto: privéverzameling

De spanningen tussen evacués en gastgezin namen toe en niet alleen omdat het eten opraakte. Oom Henk werd opgeroepen voor de Arbeitseinsatz. Hij hoorde daar dat hij thuis mocht blijven als hij een vervanger kon vinden. “Hij wilde dat mijn broer Gerrit zijn plaats zou innemen. Mijn vader weigerde pertinent, zei dat hij de Duitsers niet vertrouwde.”

Toen is het gezin Klomp naar het huis van oom Hermanus Klomp met een bakkerij verhuisd, ook aan de Maanderweg. Zijn vrouw Elisabeth durfde na het bombardement niet meer thuis te slapen en bracht de nacht bij een zus door. Daardoor kon Joop en zijn familie de bovenverdieping gebruiken.

Kar teruggestolen
Zijn vader Johan bleef daar binnen, vanwege de Arbeitseinsatz. Hij had een verstopplek boven de oven. “Mijn oudste broer, die ook binnen moest blijven, rende op een gegeven moment schreeuwend de tuin in: hij wilde niet opgesloten zitten. Mijn vader heeft een plek voor hem geregeld bij een boerengezin in Wekerom.” Toen zijn vader na een paar weken polshoogte nam, bleek dat Gerrit wegkwijnde. Hij keerde terug naar de bakkerij in Ede.

Een keer kwamen Duitsers kijken of er mannen in huis waren. “Ik lag achter een gordijn, wakker. Een Duitser deed het gordijn opzij, ik schrok. Die militair had waarschijnlijk zelf kinderen en zei: ‘In Ordnung’. Ze vertrokken.”

Broer Frits werd opgepakt toen hij in spergebied hout had gehakt voor de bakkerij. Hij werd naar het plaatselijke hoofdkwartier van de Wehrmacht aan de Stationsweg gebracht. Frits werd vrijgelaten, maar de kar, het hout en de geleende bijl werden in beslag genomen. ’s Avonds heeft Frits die kar weer teruggepakt.

 Met zijn moeder Petronella ging Joop eten kopen bij boeren. Spullen uit hun winkel dienden als ruilmiddel. Veel boeren waren bereid te helpen. Een van de boeren waar ze langs gingen voor melk vroeg aan zijn moeder of ze gereformeerd was. ‘Nee, Nederlands Hervormd’ antwoorde ze. Toen kregen ze geen melk.

Op 17 april werd Ede door de Canadezen bevrijd en in mei 1945 kreeg het gezin een woning toegewezen, opnieuw aan de Edeseweg. “Daar had een ouder echtpaar gewoond. Er stonden zeven orgels in.”

Zijn vader kreeg bonnen van Hulpactie Rode Kruis om spullen voor in huis te krijgen. “We kregen een kapstok zonder haken en een hoekstoeltje.” Hij richtte een sigarenwinkeltje in de zijkamer in. “Ik vraag me af waar onze ouders van gevoed hebben.”

Joop Klomp, tijdens de evacuatie. Foto: privéverzameling

Ik kom terug

Bekijk alle
evacuatie verhalen

Bekijk verhalen