Airborne Museum Hartenstein Menu

Joop ten Klooster

Herinnering

Ik kom terug  »  

Joop ten Klooster

Naam: Johannes (Joop) ten Klooster
Geboren: 5 mei 1936
Woonplaats: Arnhem
Evacueert met: vader Hendrik Jan ten Klooster, moeder Geesje Maandag, broer Henk en zus Geesje, tante Jacoba Johanna Maandag met haar echtgenote Johannes Jacobus Huiskamp en hun dochter Mini, grootmoeder Geesje Schuring, tante Annie en aangetrouwde tante Martha, Hendrik de Vaal, zijn vrouw Antonia Berendina Huiskamp en hun zoontje Robbie, en een vriendin uit Amsterdam
Route: Spankeren, Heino

‘In Deventer sloeg een V-1 in in de school waar we hadden geslapen. We waren nog maar net de stad uit’

De familie van Joop ten Klooster (1936) was hecht. Ze evacueerden uit Arnhem met vier gezinnen. In de maanden daarna ontsnapten ze twee keer aan een bombardement. Groot was de paniek, toen de Duitsers in het net bevrijde Heino zijn vader en ooms oppakten. “We konden niet blij zijn, want ‘de mannen waren weg’. Gelukkig kwamen ze twee dagen later aanlopen.”

Joop was een zoon van de slager aan Onder de Linden, een kind van Klarendal. Tijdens de luchtlandingen stond zijn vader Hendrik voor de zaak en riep hem. Wijzend naar de parachutes zei hij: ‘Het is net of ze een zak piepers leeggooien.’

Toen ze moesten evacueren, gingen ze richting Heino. “Mijn vader was geboren in Zwolle en wilde daarheen. In de bakfiets de bakker [Hendrik de Vaal, red.], die altijd op de stoep stond, stopten we pakjes boter en vet. Dat konden en wilden we niet in de slagerij achterlaten. Oma zat bovenop.” Ze vertrokken met vijftien mensen: allemaal familie en vrienden.

Bombardement op Spankeren
Langs het Apeldoornsch Kanaal bij Dieren gingen zijn vader Hendrik en een van de ooms op zoek naar onderdak. “We konden terecht bij boer Jonkers in Spankeren. Die had gezegd: de koeien lopen nu buiten, jullie kunnen wel op de deel slapen.”

Joop vond het daar geweldig: “Ik had geen school. Voor mij was het een soort vakantie. Om zes uur ’s ochtends nam de boer mij mee op de stang van zijn fiets naar de wei om te melken. Ik ploegde alles om met twee Belgische paarden, reed gier, leerde eggen.” Eten en koken deden ze in de bijkeuken van de boerderij. “We zaten met z’n vijftienen in een klein hok. De stoelen verbonden we met een plank om zitplaatsen te maken. We aten uit schalen die we op schoot hadden. Die hadden we gekregen van de emailleerfabriek Edy in Dieren.”

De nabijgelegen spoorlijn Dieren-Apeldoorn werd geregeld gebombardeerd. “Als er vliegtuigen overkwamen, moesten we altijd naar binnen. We hebben een keer geluk gehad. Mijn moeder had ons net binnengeroepen voor koffie, toen Spankeren werd gebombardeerd.”

Joop ten Klooster
Eind jaren ‘40 ging Joop ten Klooster een week op vakantie bij de evacuatieboer in Spankeren. Boerin en boer Jonkers staan in het midden; zittend links boerenzoon Wilm van wie Joop leerde melken en ploegen. Privéfoto

Samen uit, samen thuis
Toen de koeien op stal moesten, had de boer geen plek meer voor ze. “De boer had graag gezien dat ik bleef, ik was een goede hulpkracht. Maar mijn moeder zei: we zijn samen gekomen, we vertrekken ook weer samen. Het oorspronkelijke plan kwam weer in beeld: naar Heino.” Onderweg sliepen ze in Deventer in een school. Ze waren nog maar net de stad uit, of ze zagen op zo’n vijftig meter hoogte een vuurstraal. “Een V-1 die insloeg in de school waar we hadden geslapen.” Weer hadden ze geluk.

In Heino werden de families Huiskamp en De Vaal bij buren ondergebracht, het gezin Ten Klooster bij een oom en tante. Maar dat was niet voor lang: “Het werd mijn tante te veel”, vertelt Joop. “Daarnaast zat een bakker, Buiting, en hij bood ons onderdak aan. Ik hielp met stoken, met bakken. Ook speelde ik met zijn zoon en ging met hem mee de boeren af om brood te bezorgen. Dan zat ik bij hem op de stang van de bakkersfiets, met zo’n grote mand voorop. In Heino moest ik ook naar school, verschrikkelijk.”

66 gijzelaars
In Heino was het verzet actief. Ze schoten Duitse officieren in de rug. “Op 12 april 1945 pakten de Duitsers onder andere bakker Buiting, mijn ooms en mijn vader op. Die zouden gefusilleerd worden. De mannen marcheerden weg, naar Zwolle. Grote paniek.” Geëmotioneerd zegt Joop: “Dat was wat, de mannen waren weg.” In totaal hadden de Duitsers 66 mannen opgepakt.

Niet lang daarna werd er geschoten. De vrouwen gingen met de kinderen schuilen in de kelder van de bakker. Joop: “Het gerucht ging dat de Canadezen kwamen. Ik keek door het rooster van de kelder naar buiten, zag een Duitser zitten met een Panzerfaust [een Duits antitankwapen]. Nog geen uur later zag ik daar een Canadees zitten, met zo’n platte helm.” Ze concludeerden: we zijn bevrijd. Maar juichen konden ze nog niet, want: ‘Waar zijn de mannen? Leven ze nog?’

Maar op 14 april ging het gerucht dat ze in aantocht waren. “Wij rennen! Naar de gracht, waar een brug opgeblazen was. Over de puinhopen klauterden we naar de overkant en holden de gijzelaars tegemoet.” Ze hadden loopgraven moeten graven.

Gijzelaars die terugkeerden naar Heino. Vereniging voor Heemkunde Omheining te Heino
Slagerij Onder de Linden in Arnhem. Privéfoto

Oude rommel
Toen ze na de bevrijding hun huis in Arnhem weer terugzagen, was alles weg. “Mijn ouders hadden voor we vluchtten waardevolle spullen verstopt onder de vloer. Daar hadden ze zilveren munten ingestopt en souvenirs van drie families. Na afloop hadden ze alles keurig weer dichtgemaakt; geen korreltje zand te zien. Maar al het spul was weg. Net als de meubels en de fietsen.”

Net als andere gezinnen kreeg de familie Ten Klooster goederen via de Hulpactie Roode Kruis (HARK). “Waardeloze spullen, oude rommel. De kringloop zou het nu weigeren.” Van de aankleding van de slagerij was ook niets meer over: er was geen ijskast, snijmachines of toonbank meer.

Ik kom terug

Bekijk alle
evacuatie verhalen

Bekijk verhalen