Herinnering
Naam: Leendert Laurens Johannes (Leo) Derks
Geboren: 16 januari 1937
Woonplaats: Arnhem
Evacueert met: moeder Willempje van der Waal, broer en zus
Route: Beekbergen, Apeldoorn, Baarn, Hallum
‘Mijn gastouders in Hallum vonden mij hun zoon in wording’
Leo Derks kwam met zijn moeder, zusje Loes en broertje Ed na de evacuatie uit Arnhem in het Friese Hallum terecht. Ze werden ondergebracht bij drie families. Het was er veilig. “Als ik uit school kwam, ging ik direct naar mijn moeder, aan de overkant.” Zijn gastouders zagen liever dat hij thuiskwam. “Ze vonden mij hun zoon in wording.”
Toen in september alle inwoners van Arnhem de stad moesten verlaten, werd gezegd dat het voor drie dagen zou zijn. “Dus mijn moeder heeft de konijnen extra gevoerd, wat spullen in de kinderwagen van mijn kleine zusje gedaan en toen zijn we welgemoed op pad gegaan. Met z’n vieren”, herinnert Leo zich. “Maar het was een gevaarlijke tocht en wij waren een kwetsbaar gezin. Mijn vader was in Duitsland tewerkgesteld en ik had een zusje van anderhalf.”
De eerste bestemming was Beekbergen. Het leek een eindeloze tocht. “In die dagen heb ik een afkeer gekregen van langeafstandswandelingen. We moesten de hele 25 kilometer lopen. En mijn beentjes waren toen van een zevenjarige.” De buren waren verstandiger geweest met de konijnen, herinnerde Leo zich: “Die hadden ze geslacht en gekookt. We kregen er een stukje van onderweg.”

‘De kerk in Apeldoorn was een Walhalla. Langs de kanten lag stro om op te slapen. Maar overdag konden wij kinderen er ons in uitleven’

Stro als slaapplaats
Het gezin voelde zich in Beekbergen niet thuis. Ze trokken verder naar Apeldoorn, waar plek was in een kerk. “Een walhalla. Langs de kanten lag stro om op te slapen, ieder had een eigen hoekje. Maar overdag konden wij kinderen er ons in uitleven.”
Binnen een week moest het gezin verder trekken. Besloten werd: naar Amsterdam, waar een zus van zijn moeder woonde. “Maar onderweg in Baarn, waar we overnachtten, vond zij dat toch niet zo’n goed idee. Achteraf een goede ingeving, gezien de hongerwinter die nog komen moest.”
Uiteindelijk werd het Hallum aan de Friese Waddenkust. Die reis, in een open vrachtwagen, vergeet Leo niet meer. “Die vrachtwagen liep op een houtvergasser. Dus op die laadbak was een gigantische berg hout gestapeld. Daar mochten wij met de rug tegenaan zitten, dan zaten we uit de wind.”
Verstekelingen
Leo vertelt dat ze op de IJsselbrug bij Zwolle ongelofelijk streng werden gecontroleerd. “Maar we hadden kennelijk de goede papieren. We mochten door. Na een kilometer of tien hoorden we in die stapel geritsel achter ons. Onder het hout bleken mensen verstopt te zitten.” Leo vermoedt dat het onderduikers waren. “Als ze hen ontdekt hadden op die brug, dan had ik dit verhaal nu niet zitten navertellen.”
In Hallum werd het gezin ondergebracht bij drie families. Hier was het veilig en hernam het leven min of meer zijn gewone gang. Er was genoeg te eten en de kinderen gingen naar school.
“Ik woonde bij de familie Jansen, daar was ik welkom. Maar als ik uit school kwam, dan ging ik direct naar mijn moeder. Die woonde aan de overkant. De familie Jansen had liever gezien dat ik thuis kwam. Zij vonden mij een zoon in wording. Dus dat was een beetje moeilijk.”
Te voet op ziekenbezoek
Leo’s broertje was bij de familie Terpstra ondergebracht en liep tbc op. Tijdens de behandeling in het ziekenhuis in Leeuwarden ging zijn moeder te voet op ziekenbezoek, een afstand van 25 kilometer heen en weer. Voor zijn thuiskomst regelde de familie Terpstra een tuinhuisje dat meedraaide met de zon. “Dat genezingsproces heeft ook gemaakt, denk ik, dat we zo laat terug gegaan zijn naar Arnhem, pas in juni. De meesten waren al vertrokken.”
Eenmaal terug in Arnhem kon het gezin hun woning aan de Zaslaan 26 weer betrekken. “Het huis stond er nog, maar alles wat erin gestaan had was eruit gesleept. Er was gesorteerd, er stonden nog allerlei dingen buiten, klaar om afgevoerd te worden. Voor de rest was het kaalslag, hadden we niks meer. Overal lagen bergen afval.”
Met hulp van de Hulpactie Roode Kruis werd het huis ingericht. Toen ook Leo’s vader weer terugkwam uit Duitsland, leek alles weer wat gewoon te worden. Totdat in september zijn zusje aan hersenvliesontsteking overleed. Ze was twee jaar oud. Leo wijt het aan de oorlog: “Er was nog geen reguliere huisartsenzorg en penicilline was niet beschikbaar.” Het was ingrijpend voor het hele gezin. Leo vermoedt dat hij mede daarom was uitgekozen om drie maanden aan te sterken bij een gastgezin in Zwitserland.
Terugkijkend stelt Leo vast dat deze periode hem heeft geleerd zijn eigen weg te vinden. Met de familie Terpstra uit Hallum en het Zwitserse gastgezin Bindschedler uit Dietikon werd nog jarenlang contact onderhouden.