Airborne Museum Hartenstein Menu

Nelly Pieko

Herinnering

Ik kom terug  »  

Nelly Pieko

Naam: Petronella Arnolda (Nelly) Pieko
Geboren: 16 januari 1932
Woonplaats: Arnhem
Evacueert met: vader Petrus Arnoldus Pieko, moeder Johanna Margaretha Adriana Sommer, zussen Bep, Ine, Joke, Elly, Stien, Ria, broertje Hans, twee zwagers, drie onderduikers onder wie neef Ludovicus (Ludo) Pieko en een nicht met twee kinderen
Route: Villa De Hoogkamp, Woeste Hoeve, Amersfoort, boerderij Nijkerkerstraat Putten, camping Heihaas Putten

‘Tijdens de evacuatie zongen we liedjes over de oorlog’

Door de gevechten tijdens de oorlog en de evacuatie was Nelly Einhaus-Pieko (1932) voortdurend bang. Gelukkig bleef de rest van het gezin optimistisch. “Het was eigenlijk gezellig met z’n allen. Iedereen bij ons in de familie was muzikaal, vaak zongen we samen liedjes, ook over de oorlog en de evacuatie. Mijn zus Stien heeft de liedjes van toen uitgetikt en gebundeld.”

De precieze data en volgorde van gebeurtenissen weet Nelly soms niet meer. Wel weet ze dat haar zussen tijdens de Slag om Arnhem bij de overburen schuilden, maar zijzelf thuis bleef. “Ik wilde niet weg. Mijn ouders waren me kwijt.”

Nelly ziet nog de brandende binnenstad voor zich. “Ook de toren van de Eusebius stond in brand, daar kwam een vonkenregen vanaf.” In hun straat, de Oeverstraat vlakbij de Rijnbrug, vochten de Britten en de Duitsers man tegen man. “De Duitsers kwamen ons vertellen dat we weg moesten. We zijn ’s avonds laat om twaalf uur vertrokken. Met een kar met wat spullen erop. Daar hadden we bij nader inzien niets aan, want het wiel liep er al snel af. Ik had een windjack aan, met en daarin ons hondje Topsy. Later is ze in Putten doodgereden.”

Gebruikt als camouflage
Hun eerste stop was een villa op de Hoogkamp. Een Rode Kruispost had hen daarnaartoe gestuurd. “Het huis stond leeg, hadden ze gezegd, want het was van een gevluchte NSB’er. Het lag vlakbij een weiland. Aan de bosrand stonden granaatwerpers, waarmee je snel granaten af kon vuren. Daar werd op geschoten, over ons dak heen.”

Toen het te gevaarlijk werd, trokken ze verder naar buurtschap Woeste Hoeve. Onderweg werden ze door de Britten beschoten: “Duitse tanks reden tussen ons in, wij werden als camouflage gebruikt. De mensen die geraakt werden, werden in de greppels of in het bos neergelegd. De stoet ging dan verder.”

In Woeste Hoeve kregen ze kort onderdak en vervolgens ging de groep – ‘de samenstelling ben ik kwijt’ – lopend naar Amersfoort. Daar sliepen ze in de lege hal van een fabriek. Daarna werden ze opgehaald door boeren met paard-en-wagen. “De vrouwen zaten bovenop, de mannen liepen erachteraan. Onderweg zag je andere mensen op de vlucht.”

‘Mijn moeder kookte tijdens schietpartijen en bombardementen gewoon door om ons niet bang te maken’

Na de bevrijding ging Nelly op de foto met Canadese militairen. Nelly staat tweede van rechts. Ook op de foto staan haar zussen Stien (rechts) en Ria (derde van rechts) en haar broertje Hans (op de rug gezien). Privéfoto

Aardappels schillen
Ze werden opgevangen op een boerderij aan de Nijkerkerstraat in Putten. “Daar sliepen we op de hilt, de zolder. Mijn oudere zussen moesten daar aardappels schillen voor de Duitsers. Een voor een zochten ze elders onderdak: bij een gezin, bij schoonouders. Ik denk dat ik achterbleef met mijn ouders, Stien, Ria en Hans.”

Ze hadden het slecht op deze boerderij. Haar vader, die in Arnhem een antiekzaak en meubelmakerij had, was in de omgeving een collega-middenstander tegengekomen. Deze collega had parfumflesjes. “Met hem dreef mijn vader een handeltje. Die parfum wilden de boeren wel hebben, in ruil voor eten. Kleren hadden ze al genoeg. Van de boer waar we zaten kregen we niets. Het interesseerde hem niets hoe het met ons ging. Duitsers die bij hem melk vorderden, dwongen hem om melk af te staan voor mijn broertje van anderhalf.”

Razzia van Putten
De boerderij voor en achter hen was in handen van de Duitsers. Verzetsgroepen saboteerden het spoor Amersfoort-Zwolle, dus werd er in de buurt gevochten. “Mijn zus trok een keer een man uit een kuil, toen kwam alleen zijn bovenlichaam mee. Verschrikkelijk. En ik zag in het dorp een kar met gewonden en gesneuvelden. Het bloed droop van de kar.” Haar moeder was niet bang te krijgen, die kookte tijdens schietpartijen en bombardement gewoon door om de kinderen niet bang te maken.

Haar neef Ludo Pieko, die drie jaar bij hen ondergedoken had gezeten, werd opgepakt tijdens de razzia van Putten, op 1 oktober 1944. Daarbij werden 659 mannen door de Duitsers gedeporteerd naar verschillende concentratiekampen. “Ludo is in concentratiekamp Neuengamme omgekomen.”

Bevrijding
Het laatste opvangadres was camping Heihaas in Putten. “Daar zaten we in een huisje waarvan de deur niet dicht kon. Ramen zaten er niet meer in.” Rondom lage Duitse stellingen met zware artillerie die de binnentrekkende Canadese tanks bestookten. Daar maakte ze de bevrijding mee. Weer terug in Arnhem was hun huis nog heel, maar alle meubels waren weg, inclusief al het antiek. “Het lekte ook aan alle kanten. Daardoor ontstond kortsluiting. Als je je hand tegen de muur hield, kreeg je een schok.”

In de oorlog was Nelly voortdurend bang door alle gevechten, maar de rest van het gezin bleef optimistisch. “Het was eigenlijk gezellig met z’n allen. Iedereen bij ons in de familie was muzikaal, vaak zongen we samen liedjes, ook over de oorlog en de evacuatie. Mijn zus Stien heeft de liedjes van toen uitgetikt en gebundeld.” Zingen doet Nelly nog steeds graag, nu bij een gezellig vrouwenkoor in haar woonplaats.

Ansichtkaart van camping de Heihaas. Historisch Beeldarchief Putten

Ik kom terug

Bekijk alle
evacuatie verhalen

Bekijk verhalen