Herinnering
Naam: Cornelis Willem (Wim) van Zanten
Geboren: 8 april 1936
Evacueert vanuit: Oosterbeek
Evacueert met: vader Berend van Zanten, moeder Cor Zoetekouw en broer
Evacuatieadres: Het Loo (Apeldoorn), Barneveld
‘Als bijna negenjarige had ik al oorlogservaring!’
Bij een gastgezin op Het Loo in Apeldoorn, hadden Wim van Zanten en zijn ouders een ‘regelmatig evacuatieleven’. Maar voedsel werd steeds schaarser. Nog jaren na de oorlog bleef Wim een schriel kind, door het voedselgebrek tijdens de evacuatie.
Het ouderlijk huis van Wim, aan de Cornelis Koningstraat 20 in Oosterbeek, werd in de eerste dagen van de Slag om Arnhem een paar keer flink geraakt door granaten. Daarom besloot het gezin op 20 september om naar oom Wim, een broer van zijn vader, te gaan aan de Weverstraat 30 die een grote kelder had.
Wim’s ouders hadden een kruidenierswinkel aan huis. De dag voordat de Slag om Arnhem losbarstte hadden veel klanten hun distributiebonnen ingeleverd en hun wekelijkse boodschappen betaald. Die opbrengst was het enige wat zijn moeder meenam toen ze bij zijn oom in de Weverstraat introkken. Een gouden greep, zou later blijken.
Op maandag 25 september kregen de inwoners van Oosterbeek het bevel om het dorp te verlaten. “We moesten stante pede weg, de Duitsers hadden de route precies uitgestippeld.” En zo vertrok Wim met zijn ouders en broer Ben, samen met talloze anderen, te voet via de Schelmseweg naar de Apeldoornseweg, met onbekende bestemming.


Menselijk schild
Na een hele dag lopen bracht Wim de nacht door bij restaurant De Groenendaal aan de Apeldoornseweg, op het zuidelijkste puntje van de gemeente Apeldoorn. “Ik sliep in een van de boerderijtjes erachter, in het hooi”, herinnert Wim zich.
De volgende dag beschoten Britse vliegtuigen Duitse troepen die richting Arnhem gingen. Ook de evacués die richting Apeldoorn liepen werden daarbij geraakt. Twaalf burgers werden dodelijk getroffen, vertelt Wim. “Mijn buurtjongen Martin Derksen van zeventien raakte zo zwaar gewond dat hij op 11 oktober is overleden. Daar was ik diep van onder de indruk.”
Wim vertelt hoe inwoners van Apeldoorn die over vervoermiddelen beschikten de evacués spontaan en vrijwillig tegemoetkwamen om hen vervoer en onderdak te geven. Eén van hen, Freek Gerritsen, pikte hen op en nam hen mee naar zijn huis aan De Nieuwekamp op Het Loo.
Wim: “Freek en zijn vrouw Aartje hadden twee kinderen, Dinie en Aart. Met hen sliep ik in een bedstee in de voorkamer. Mijn ouders sliepen boven. Mijn broer Ben van zeventien werd ondergebracht bij de moeder van Freek in de Beemte, een buurtschap van Apeldoorn.”
‘Op het laatst at ik vooral pap van roggemeel met water en suikerbietensoep. Meer was er niet’
Regelmaat
Bij dit gastgezin kreeg het leven weer enige regelmaat. Maar dat duurde niet lang. Half oktober 1944 beval de burgemeester van Apeldoorn dat evacuées uit Arnhem en Oosterbeek wegens voedselgebrek Apeldoorn moesten verlaten. Wim: “Freek Gerritsen bracht ons toen met paard-en-wagen naar Barneveld. Daar hebben wij in een kippenschuur in het hooi geslapen. ’s Ochtends wisten we nog steeds niet waar we naartoe moesten. Waarop Gerritsen ons weer mee terugnam naar zijn woonhuis. En daar begon de regelmaat van het evacuatieleven gewoon opnieuw.”
Naarmate de tijd vorderde, werd voedsel steeds schaarser. Aanvankelijk had het gezin profijt van de distributiebonnen uit de winkel, maar dat was maar tijdelijk. “Op het laatst at ik vooral pap van roggemeel met water en suikerbietensoep,” vertelt Wim, “meer was er niet.”
Op een zondag in het vroege voorjaar van 1945 ging Wim met Dinie en Aart naar opoe Gerritsen in de Beemte. “Wij liepen over de sluisdeuren in het Apeldoorns kanaal, de kortste weg. Wij waren nog maar net de sluis gepasseerd, toen Engelse jagers het vuur openden op boten in dat kanaal. Ik heb die twee kinderen toen bij de lurven gepakt en meegesleurd om te schuilen achter enkele melkbussen. Die stonden daar langs de weg,” herinnert Wim zich. “Als bijna negenjarige jongen had ik al oorlogservaring!”
Schriel kind
Omdat de kruidenierswinkel van Wims ouders na de bevrijding werd ingezet voor de voedselvoorziening, mocht het gezin wat eerder naar huis dan andere Oosterbekers. Met oude planken en geïmproviseerd timmerwerk werden winkel en woonhuis weer provisorisch bewoonbaar gemaakt.
Wim bleef nog jaren een schriele jongen omdat hij in de oorlog voedselgebrek had. “Pas toen ik ging sporten is dat overgegaan.”
De belangrijkste les die hij heeft overgehouden aan de oorlog: er altijd zijn voor een ander.
